Interview ds. D.J. Diepenbroek en ds. C.J. Overeem
22 juli 2019
In het bestuur van de stichting Vrienden van het Cheider vinden we de breedte van de christelijke achterban terug. Vertegenwoordigers uit verschillende kerken trekken met elkaar op om onze “oudste broeder” in Nederland de hand toe te reiken. Ds. C.J. Overeem, predikant van de hervormde gemeente in Zegveld, en ds. D.J. Diepenbroek, predikant van de hersteld hervormde gemeente in Rouveen, vertellen wat hen drijft om zich in te zetten voor de stichting.
Ds. Diepenbroek, u bent nu ruim twee jaar bij de stichting betrokken, en daarmee het ‘jongste’ bestuurslid. Wat motiveert u om u in te zetten voor het Cheider?
‘Ik denk dan allereerst aan het gezin waarin ik opgegroeid ben en waarin de liefde voor het Joodse volk gevoeld en voorgeleefd werd. Daarnaast denk ik aan de dertien jaar dat ik als medewerker van Bas Belder in het Europees Parlement gewerkt heb. Het zijn jaren geweest waarin de dossiers EU-Israël en antisemitisme veelvuldig op tafel kwamen en waardoor mijn betrokkenheid op Israël zich verdiept heeft. Het is mij deze jaren steeds duidelijker geworden dat de haat tegen Israël niet los te zien is van de haat tegen de God van Israël. Het is niet alleen mijn verlangen dat het werk van de stichting ten goede mag uitwerken voor een bevolkingsgroep die zwaar onder druk staat, maar ook dat wij gebruikt mogen worden om ‘de beminden om der vaderen wil’ tot jaloersheid te verwekken.’
Ds. Overeem, hoe ervaart u de tien jaren die u al deelneemt aan het bestuur?
‘Als zeer waardevol en voor mij persoonlijk ook tot zegen. Daarbij denk ik vooral aan de ontmoetingen op de school zelf. Waar onze Joodse volksgenoten echtheid en daadwerkelijke loyaliteit bemerken, ontstaat door de jaren heen een klimaat van vertrouwen en vriendschap en gaan deuren en harten op een verrassende wijze open. Dat leidt ertoe dat steeds meer dingen gezegd en gevraagd kunnen worden. In ieder geval zijn de gesprekken wat mij steeds weer verrijkend en verdiepend.
Maar ook de openheid en de sfeer tijdens de bestuursvergaderingen spreken mij erg aan. Tussen de verschillende generaties én over kerkmuren heen verbondenheid en herkenning als het gaat om onze liefde tot het Joodse volk en de roeping om allerlei vormen van antisemitisme vandaag de dag te bestrijden.’
Wat zien jullie als een uitdaging voor de stichting?
Ds. Overeem: ‘Om de jongere generaties betrokken te houden bij de verbondenheid met het Joodse volk. Eeuwenlang heeft de christenheid daar te weinig oog voor gehad. Dit heeft immense gevolgen gehad. Het Evangelie werd losgemaakt van zijn Joodse context en Jezus Christus kreeg een niet-Joods gezicht. Daardoor konden heidense patronen de kerk eenvoudiger binnenkomen en was er te weinig verweer tegen antisemitisme. Na de Tweede Wereldoorlog en de stichting van de staat Israël is er een tendens geweest van grotere aandacht voor de Joodse wortels van ons geloof.
Door velen werden de Schriften van Oude en Nieuwe Testament met het oog op Israël opnieuw en met andere ogen werden gelezen. Maar in onze tijd zie ik weer de dreiging van een teruggang van deze aandacht en klinken wat afstandelijker en sceptischer geluiden als het gaat om de verbondenheid met het Joodse volk. Wat mij betreft moeten we als stichting alle mogelijkheden aangrijpen om ook de komende generaties bewust te (blijven) maken van de unieke band die wij als christenen met het Joodse volk hebben!’
Wat zouden jullie tegen de donateurs willen zeggen?
Ds. Diepenbroek: ‘Ik richt mij tot alle ouders en grootouders. Het is een voorrecht dat uw kinderen en kleinkinderen veilig naar school kunnen gaan en onbekommerd op het schoolplein kunnen spelen. De leerlingen van het Cheider kennen dit voorrecht niet. Het is voor hen normaal dat er marchaussee voor de deur van de school staat en dat zij in de pauze achter een hek moeten spelen. Wij mogen daar nooit aan wennen! Ik roep u en jou dan ook hartelijk op om te geven voor de veiligheid van het Cheider!’
Ds. Overeem: ‘Laten we alert blijven in het ontmaskeren en bestrijden van alle vormen van antisemitisme in onze samenleving en daarbuiten en laat de betrokkenheid op het Joodse volk ook een blijvende plaats hebben in onze persoonlijke gebeden. De sjaloom voor het Joodse volk in de volle en diepe zin van het woord mag de spits daarvan zijn!’